Ergens in 2015 is de interesse ontstaan in eenzame stoelen, in een tijd dat ik ook meer met urbex fotografie bezig was.
Stoelen kunnen een mooi verhaal vertellen kwam ik achter en sindsdien kijk ik altijd om mij heen op zoek naar Eenzame Stoelen.
Enkele voorbeelden.





De Koppeling
Aan eenzame stoelen zitten ook mooie menselijke aspecten:
– de levensloop: van het geboren – geproduceerd – worden tot aan het (eenzame) einde.
– de diversiteit: uitgaande van het zelfde concept zijn ze er vele uitvoeringen.
– de verspreiding: overal ter wereld zijn – leven – er stoelen.
– de verschijningsvorm: het is min of meer een uitontwikkeld ontwerp, de mens met twee benen en twee armen, de stoel met vier poten.
Hierdoor is ook het idee ontstaan om te gaan experimenteren met teksten bij de eenzame stoelen foto’s.
Dit heeft geresulteerd in drie verschillende stukjes: De Plaats, een feitelijk verhaal, De Stoel, deels feitelijk, deels fictief, en De Eigenaar, zowat geheel fictief.
Twee uitgewerkte foto’s, Nr1 Hotel Harz

Gesloten? (De Plaats)
Aan de rand van het dorp, bij een uitgaande weg, is een lege parkeerplaats. Met oprukkende planten en op de achtergrond een begroeid open hokje. Maar het informatiebord is duidelijk. Afgezet met een te kort touw dat wordt strak gehouden door een driepotige stoel, die tegen het hek leunt. De zitting en rugleuning zijn nog heel, gestippeld door de vogelpoep. Het frame begint te roesten. De parkeervakken zijn weg en er is geen vuiltje te bekennen.
De knoop (De Stoel)
We waren altijd met veel, maar tijden veranderen. Elke hotelkamer had er drie van ons, één aan de schrijftafel en twee bij de ronde tafel. Alhoewel er niet veel op ons gezeten werd – meestal hing er (natte) kleding over of stond er een tas op – was het goed. Maar het moest ruimer en lichter. We kwamen in een muffe donkere kamer, steeds meer op elkaar gepropt. Soms verdween er één van ons …
Nu sta ik buiten, minder muf. Langzaam begin ik te roesten. Gelukkig is mijn bekleding nog heel, dat houdt mij droog en de vogelpoep spoelt eraf bij een goede bui. Bij dit lege parkeerterrein, waar de vakken weg zijn en de planten oprukken, hou ik het touw strak. Wel met een extra stukje lijn, anders val ik om.
Ludwig (De Eigenaar)
Het loopt niet meer. Het parkeerwachtershuisje is begroeid. Wegbezuinigd. Rond de tijd dat de gasten aankwamen was hij daar altijd, zijn Parkwächter pet op, sigaret in de mondhoek, de radio aan en altijd een vrolijk praatje met de gasten.
Maar de zaken gingen achteruit en Ludwig moest vaker gaan meehelpen in het hotel. Bedienen in het restaurant (tweede koffie in een schoon kopje, schoteltje laten staan, geen koekje erbij), koffers naar kamers brengen (alleen als de gast je hoopvol aankijkt, fooien in de pot) en naar de parkeerplaats lopen (touw loshalen, wachten, touw weer vastmaken).
Dat laatste kostte moeite. Want zijn knieën willen niet meer, versleten zegt men, hij loopt mank met een stok. Dus toen het te lang duurde voor hij er was, sneden ze het touw door.
Gelukkig is er nu een baantje bij de toeristische informatie in de lobby, met een nieuwe pet, Informationen. En het touw van de parkeerplaats, dat moeten de gasten nu zelf doen, de oude manke stoel opzij zetten.
Twee uitgewerkte foto’s, nr2 Ardennenhuis

Vermoord? (De Stoel)
In de golvende heuvels van de Ardennen staat een verlaten boerderij. Het is nooit helemaal leeggeruimd. Er is al veel ‘bezoek’ geweest: de ruiten liggen eruit, de radiator is losgetrokken, er is gesloopt. Het vredige behang met eenden en lelies in een vijver vormt hiermee een scherp contrast. Is de kat die aan de stoel krabt er nog? Zijn witte haren zitten nog op de rugleuning? En het kindje van de knuffel, de man van het Tembo bier? En WAT is die donkerrode vlek op de rugleuning?
Eenden en lelies (De Stoel)
Wanneer komt mijn laatste dag? Hier voor het raam sta ik al jaren, een stoel van stand. Er werd gerookt, gedronken en enthousiast vuur gestookt in de open haard. Ondertussen kwamen mooie verhalen van vroeger voorbij. Door de centrale verwarming kreeg ik gelukkig minder last van vonken die mij besprongen. Een harde periode was die van de witte kat. Zeker toen er geen mensen meer op mij zaten en hij vrij spel had.
Dat was vrij plotseling. Ik kreeg een rode vlek die door niemand werd weggehaald. Het was lang stil. Er heeft nog één keer een meisje gezeten. Nieuwe jonge bezoekers kwamen af en toe langs, met veel lawaai. Ik kreeg glas over mij heen en het begon te tochten. Mijn voorpoot is gebroken. De rust in alle rommel is nu het behang.
Christoph (De Eigenaar)
Niemand weet hoe laat het is. Geboren op een boerderij in Belgisch-Congo weet hij al vroeg dat ze anders zijn met hun konijnen, eenden en een tuin vol aardappels. Niemand heeft dat. Zijn vader is streng voor iedereen: het personeel, de arbeiders, ons kinderen en moeder. In 1960 komt plotseling de onafhankelijkheid en wordt vader door de arbeiders omgebracht.
Als oudste zoon neemt Christoph de zorg voor de remigratie op zich. Ze gaan op een boerderij in de Ardennen wonen, die ze door hard werken samen weten op te bouwen. Uiteindelijk leeft hij daar alleen met zijn moeder totdat zij overlijdt. Het gezelschap zijn de konijnen, een paar scharrelgeiten en de katten. Er komen nauwelijks mensen; alleen zijn kleine nichtje komt wel eens spelen in het grote huis vol Afrikaanse voorwerpen.
Zittend in zijn favoriete stoel staart hij uit het raam over de verwilderde tuin, de haard en de centrale verwarming volop aan. Samen met het interieur, het behang en zijn Tembo-bier brengt dit de herinneringen aan zijn jeugd terug. Ook bij zijn broer, die hem in zijn stoel doodsteekt omdat hij te veel op zijn vader lijkt. Zijn nichtje begrijpt het niet.
Wat gaat het worden
Dat zullen we nog gaan zien, voorlopig ga ik door met deze opzet.
Het maken van de eenzame stoelen teksten en het onderzoek ervoor vind ik een leuke bezigheid.
Maar uiteindelijk kan het best dat een deel gaat afvallen of samengevoegd gaat worden.
Wordt vervolgd.